Bio Marianne


Marianne Wynen (68), geboren te Turnhout, verhuisde op haar negende van een woonwijk naar de boeren buiten. Ze herinnert zich van de tijd daarvoor dat hun dag steeds vroeg begon en dat ze samen met broer en zus op bed mochten springen net zolang totdat de buren hun geduld verloren. Dat ze konden dansen op die ene enkele plaat van Dorus (Antoon (Tom) Manders) die ze hadden en ze zongen heelder teksten mee, zonder ze ook maar inhoudelijk te begrijpen. Op familiebijeenkomsten gebeurt dat nu nog steeds. Muziek, expressie en fonetiek waren al aanwezig, doch pas op de boeren grond is Marianne werkelijk in de wereld beland. Toen begon haar levensverhaal pas echt.

Ze leerde vrij te bewegen in een uitgestrektheid van het platteland afgeboord door bossen in de verte. Je kon er kijken tot voorbij de grens van Nederland, nochtans was er geen enkele overgang te zien, enkel een onbenullig paaltje, dat is het. Elke dag wandelt Marianne met een retro melkkitje door de velden naar de eerst volgende boerderij om melk te halen, koeien te voeren met hooikoeken. Jonge kalveren in de wei tegenover hun erf lokte ze met een kleine blikken fluit. Die dieren wisten dat ze haar dagelijkse route zou afleggen en stormde dan af op de grachtkant. Ze volgden haar vanachter de schrikdraad tot ze niet meer door konden.

Ze was ook bij de Chiro. Bij kerstnacht werd er een kerstspel uitgevoerd. Marianne mocht als danseresje optreden en de ruimte van de kerk benutten in een vrije dans.

Voor het eerst wist ze het: "Zij wilde podiumartieste worden".

Niet lang daarna kreeg zij haar eerste opnameopdracht. Ze zou viool spelen op de aftiteling van een smalfilm "Bartel Pegh", ook al had ze de grootste moeite om het hele deuntje te leren, ze speelde toen nog maar pas viool.

Marianne met viool

Hoewel er geen kind in haar omgeving er al zo folkie uitzag als zij, duurde het nog een klassieke muziekopleiding en een concerttour als violiste door Japan 1989 voor Europalia, eer ze haar weg vond naar de Keltische cultuur. Ze was midden twintig, een folkband uit een naburig dorp trad op tijdens de kerstboomverbranding. Hoewel de stijl en hun repertoire haar verraste en erg aansprak, miste ze wel ergens het vioolspel dat hoort bij Ierse traditionele muziek. Het bleek dat de bandleden niemand kenden die viool speelde, dus kwam Marianne in 'Irish Cream' terecht en begon ze te fiddlen. Ze had eerder in de popgroep 'Plan De Man' gespeeld maar daar bleek het uiterlijke net zo belangrijk als het inhoudelijke, ze hield ook niet van synthesizer, ook al speelde ze al jaren piano. Viool was er weinig op de voorgrond.

Dus speelde ze eindelijk folkviool, leerde ballads begeleiden en hoorde ze voor het eerst van jigs en reels. Marianne volgde voor haar vioolspel Ierse traditie masterclasses in het Leuvense Institute for Ireland bij Gerry O'Connor en ontmoette, voor hetzelfde doel, professor Caoimhin Mac Aoidh in het Nederlandse Nieuw Niedorp. Hij was gefascineerd door het traditionele spel van de Legendarische O'Neill en wijdde hieraan een prachtige publicatie "The Life and Works Of James O'Neill". Met deze deunen gaf Marianne stages en workshops viool en werd docent Algemene volksmuziek cultuur en luisterpraktijk folk en uiteraard ook folkviool van de Herentalse academie. Speciaal voor deze studenten ontwikkelde ze een vioolmethode en bracht ze in 2009 het boek "Europees Volk" uit met een selectie van wondermooie viooldeunen vanuit de rijke Keltische cultuur.

Marianne voorzag folkbands en folkrockgroepen van solo's en improvisaties. Stilaan begon Marianne te componeren.

In 2010 verschijnt Arunn, een repertoireboek van eigen hand met melodieën, liedjes en songteksten.

Geïnspireerd door de rol van Maria Magdalena, aangevuld door haar drang naar rechtvaardigheid begon ze verhalen te schrijven waarin ze de "rol van de hedendaagse vrouw" beklemtoonde.

Multi disciplinaire kunsten en vorming:

Lagere schoolkinderen kwamen eerste aan bod. Voor hen reed ze zelfs naar de Westhoek (Izegem) om er haar vak Muzische vorming te geven. Voor haar gaf dit gebied een extra dimensie omwille van hun dialect, nog steeds aanwezig op school en gesproken door leraren en leerlingen. In het West Vlaams herkende ze elementen uit haar eigen Arendonks dialect, veel ingeslikte medeklinkers, heel kort uitgestoten klanken en vooral: onverstaanbaar. Maar wel meer klank en dit gaf dus een extra toevoeging aan de verschillende domeinen waar het muzische zo rijk aan is. Dit was haar biotoop, veeleer dan enkel folk.

"Adem eens een complement" werd de titel van haar nieuwste uitgave voor muzische vorming. Het werd een kleurrijk naslagwerk met CD. Negen hoofdstukken, vol verhaal, spel, dans en nieuw geschreven volksmuziek. Een bundel van eigen bodem geïllustreerd door kunstenaar René Krol, sinds 2007 haar wederhelft.

Haar visie: Geen enkele discipline staat los van elkaar. Hoe kan je zingen zonder bewegen en kleuren te zien of een verhaal vertellen zonder in taal ritme te horen om tekst in cadans te brengen. Later volgde ze een postgraduaat Muziek voor heel kleine kinderen, eigenlijk nog vanaf voor de geboorte tot een jaar of drie. Ze werkte het verder uit en betrok de hele kleuterleeftijd bij haar project.


Personen met een mentale beperking:

Met deze materie trok ze dan, gesteund door een hele bagage aan eigen geschreven verhalen, muziek en spel, naar een tehuis met bijzondere personen. Beperkingen noemt men het, doch is Marianne van mening dat deze volwassenen met een jonge mentaliteit in een veelheid en heelheid kunnen muzisch communiceren zonder de beperking van schroom. Het was een groot project geworden met dagelijkse muzische workshops. Nog meer dan MUVO in basisscholen, of de muziekschool, was de zorgsector boeiender voor alle betrokkenen. Een plek waar ze haar sociaal maatschappelijk talent kon combineren met haar artistieke en culturele identiteit.

Vanuit een dagelijks weerzien werd meer geneigd naar een vertrouwde structuur, een opbouwend atelier met een dagelijks vervolg. Zo werkten ze naar toonmomenten toe met een professioneel eindresultaat, al was dat niet de intentie. En elke dag was opnieuw een beleving in zijn volledigheid. Ze speelden hommel, harp en ze zongen, maakten gedichten, lazen vele verhalen en dansten bourrees. Marianne ontpopte zich tot regisseuse, dirigente, componiste en kunstenares én danseres, in het expressieatelier. Zorgvragers daar deden net hetzelfde. Elk moment was een geluk. Het was een lustige periode.

De sessies waren ook haalbaar voor personen met de laagste mentale leeftijd en voor ouder wordende gebruikers. Deze ateliers hadden dan een therapeutische werking. Door haar te omgeven door ouder wordende bewoners werd de roep naar een andere doelgroep: het muzische begeleiden en de therapeutische zorg voor ouderen, personen met dementie, in leven geroepen. In dit gebied is nog zoveel te ontdekken, ook voor haar, voor betrokken instanties alsook voor de doelgroep.

Dankzij de speling met heel verscheidene publiek is het repertoire van Marianne gerijpt, steeds Keltisch begeesterd in compositie, beeld, expressie en optreden.


De cirkel is rond. Dit geeft haar draagkracht en perspectief, meer nog, interessante vooruitzichten voor het geven van vormingen aan animatoren, opvoeders, leraren en therapeuten.